Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Vader, [59]Ik wil, dat [60]waar Ik ben, ook [61]die bij Mij [62]zijn, die Gij Mij gegeven hebt; opdat zij Mijn heerlijkheid mogen aanschouwen, die Gij Mij [63]gegeven hebt; want Gij hebt Mij liefgehad, [64]voor de grondlegging der wereld. 59. Dat is, Ik begeer of verzoek. Zie Mark.10:35. 60. Dat is, waar Ik binnenkort zal zijn, in mijne heerlijkheid in den hemel; 1 Thess.4:17; Openb.3:21. 61. Namelijk de apostelen en alle andere gelovigen. 62. Namelijk tot zijner tijd; met de ziel, terstond na den dood, 2 Kor.5:8; Fillip.1:23, en ook met het lichaam, na de algemene opstanding, Fillip.3:21. 63. Namelijk door de eeuwige geboorte, als uw eniggeboren Zoon, hfdst.5 vs.26, en die Gij mij ook naar mijn menselijke natuur zult geven, als Ik tot uwe rechterhand verheerlijkt zal worden; Ef.1:20,21; Fillip.2:9. 64. Deze volgende woorden kunnen gevoegd worden, of tot het woord gegeven, of tot het woord liefgehad. Zie dergelijke Openb.13:8.